Bij familie Zijlstra in de weilanden
onder Noardburgum
FEANWÂLDEN/NOARDBURGUM – Verscholen tussen de elzensingels nabij
Noardburgum zit tijdens de Duitse Bezetting een klein wâldspultsje tjokvol onderduikers. Directeur en onderdirecteur van het pompstation voor de waterleiding in Noardburgum horen daar ook bij. De eigen kinderen moeten noodgedwongen op de vloer slapen
Berend Zijlstra (1934), al weer bijna een mensenleven wonend in Feanwâlden, is een van die kinderen van het
gezin dat op de vloer moet slapen. Net als zijn jongere broertje Bram en zusje Geeske. Oudere broer Haye (1926)
slaapt op zolder en de oudste broer en zussen wonen al elders. Het woudboerderijtje, dat in het verlengde van het huidige doodlopend
weggetje langs de oude christelijke school aan de Swette ligt, heeft waterleiding noch elektriciteit. De Zijlstra’s
putten water uit een kleine dobbe bij de woning. Tijdens de oorlog worden diverse artikelen schaars, zoals petroleum en koffie. Maar Berend’s moeder
Hiltje is inventief. Zij smelt schapenvet als vervangende brandstof, zodat ze het waxinelichtje op tafel toch nog kan laten branden.
En ze maakt een alternatief voor koffie. ,,It wiene griene earten, dy hie ús mem ferbrând yn de koekpanne en dan wie der noch wat en dat waard
yn de âlde kofjemûne draaid en dêr waard kofje fan makke.”

Berend Zijlstra uit Feanwâlden, bij wie in de laatste weken voor de bevrijding het wâldspultsje van z’n ouders tjokvol onderduikers zat. Foto: Jaap de Boer
Avondklok
Vader Brand handelt in schapen en kalveren. Tijdens de oorlog raakt hij bedreven in het slachten, ook al gaat dat illegaal. ,,Der waard by ús sawat
alle dagen slachte en ús heit gie der mei te útsuteljen. As er fuortgie op de fyts lei er in bytsje rûngear. It boesgroentsje siet fêst en der treau er alle
pakjes fleis yn.” Berend Zijlstra is er altijd bij, ook als zijn vader elders is om vee te slachten. Zo gaat hij eens met zijn vader naar een boer aan de Heidstreek om een schaap te slachten. Als de klus
geklaard is, is het al tegen elf uur ’s avonds, drie uren na het ingaan van de avondklok tijdens de oorlog. Vader en zoon Zijlstra keren dwars door de
weilanden terug naar huis. Bij de woning horen ze Duitse soldaten praten. De Zijlstra’s proberen in de schaduw van de stookhut over te steken naar het boerderijtje, maar kunnen de soldaten, die vaak patrouilleren
tussen Quatrebras, Feanwâlden en Noardburgum, niet meer ontwijken. Vader en zoon worden niet aangehouden. De Duitsers zeggen Nabend en laten de Zijlstra’s zonder vragen doorlopen.
Arbeidseinsatz
Behalve het vlees is ook de wol belangrijk. Op een gegeven moment levert een kilo wol 800 gulden op. Berend’s broer Haye, die de leeftijd
heeft om verplicht voor de Duitse Arbeitseinsatz te werken, is er dagelijks mee bezig. In feite is hij onderduiker
in eigen huis. Berend weet niet dat in de loop van de oorlog een aantal mannen ondergedoken is in de schuur naast het
wâldspultsje. Zijn vader heeft daar hekken over twee stalschotten gelegd en daarover heen hooi. De onderduikers moeten voor de enige koe die
Zijlstra heeft, langs lopen om via een luikje in de schuilplaats te komen. De onderduikers zijn er kennelijk alleen ’s
nachts. De reed van de Swette naar de Zijlstra’s loopt helemaal door tot de Rijksstraatweg, schuin tegenover het Terluinslaantje. Op de hoek staat de
boerderij van Kees Oostenbrug, dat een centrum van verzetsactiviteiten is. Op een keer rijdt Bijlsma uit Gytsjerk, van het latere loonbedrijf, een wagen
vol mest over de onverharde weg vanaf de Swette richting de Rijksstraatweg. ,,Us mem stie doe by it raam en sei:
‘Wat moatte dy lju hjir no mei in weinfol dong. It wie Bylsma, mar dy hie hjir gjin lân. Mar sjoch, dêr hiene se wapens ûnder. Dy hiene se dropt
yn de Westereender Mieden, leau’k.” De wapens worden ondergebracht bij Oostenbrug.
De laatste dagen
In de laatste dagen voor de Bevrijding komen er meer onderduikers: directeur Berghuis van het hoofdpompstation van het waterleidingbedrijf in
Noardburgum en het gezin van zijn onderdirecteur Haisma. Deze brengt zijn vrouw en drie kinderen mee.
Daarbij komt ook nog boer Oostenbrug, met zijn vrouw, zijn moeder, zus en broer die tegenover zijn boerderij
wonen. Het woudboerderijtje zit ineens tjokvol. Hoe krijgen al die mensen een slaapplek? Berend Zijlstra: ,,Der wiene twa
bedstees. Yn de iene leine fjouwer grutte keardels, en yn de oare fjouwer froulju.” En zo liggen de veehandelaar, de veehouder, zijn broer Johannes en
.
De onderdirecteur dicht aaneen op een toch al niet ruime slaapplek. Berend Zijlstra wijst op een foto naar de voordeur in de krimp van het wâldspultsje: ,,Achter dizze doar sliepten wy op de flier, dêr leine strie en kodekken en jou dy mar del. Mar der wiene gjin wanklanken, hear.”
Berghuis krijgt onderdak bij de rest van de onderduikers in de schuur. De drie kinderen van Haisma liggen
in een provisorische bedstee in het schuurgedeelte van het wâldspultsje, waar anders Zijlstra’s jongste kinderen slapen.
Monden vullen
Het is geen probleem om al die monden te vullen. Brand Zijlstra heeft in één keer 40 kuorfol (1 korf = 35 kilogram) aardappels gekocht. Hoewel
al het voedsel op de bon is, verdient hij genoeg met de handel in vee, vlees en wol, om ieders maag te verzadigen.
Hij ruilt ook wel brood voor vlees bij de plaatselijke bakker. Dat de leiding van het pompstation onderduikt, heeft zijn reden. In de
nacht van 9 op 10 april 1945 wordt van Geallieerde zijde een stakingsbevel afgekondigd voor alle nutsbedrijven. Ook het personeel van het
pompstation van Noardburgum legt het werk neer en duikt onder. Al een dag later slaagt De Duitse Technische Noodhulp erin om het pompstation
voor een deel in werking te zetten. Op 14 april gaat het personeel weer aan de slag. Een dag later zal Leeuwarden officieel bevrijd zijn door de Canadezen. Als diezelfde dag de bevrijders in aantocht zijn, komen er zeven onderduikers uit de schuur tevoorschijn.
Eén van hen, ‘Hollander’ Simon, fietst in een overall van de Binnenlandse Strijdkrachten (BS) naar de Rijksstraatweg om de Canadezen te
begroeten. Maar hij is nog niet halverwege, of hij duikt in een sloot en kruipt behoedzaam terug. Zijlstra:
,,Want de Kanadezen skeaten, dy wisten net wa’t er wie.”

Bevrijding te laat
Voor enkele onderduikers bij de Zijlstra’s komt de Bevrijding net te laat. Evert Sijbesma – met als schuilnaam Bauke Kingma – en Tjalling Talma
raken als leden van de BS zwaar gewond bij een schietpartij met passerende Duitsers bij de boerderij van Oostenbrug.
Ze overlijden op respectievelijk 14 en 15 april. Een ander lid van de BS maar niet ondergedoken bij de Zijlstra’s, Harmen de Vries, wordt
op 16 april doodgeschoten bij het hek van het waterleidingbedrijf. Het woudboerderijtje van de Zijlstra’s
is van de aardbodem verdwenen. Halverwege de jaren ’60 verkoopt Brand Zijlstra het wâldspultsje. Na alle bruikbare materialen eruit gehaald en
de dakpannen verwijderd te hebben, zet de zoon van de nieuwe eigenaar de opstallen in brand. ‘Een snelle vorm van krotopruiming’, kopt de krant de
volgende dag denigrerend over het woudboerderijtje. De reed is intussen verdwenen onder het gras.